Kutkat: voetbaljongens
Beste lezers laat ik me even voorstellen, ik ben kutkat, een fictieve kat en niet fictieve jonge columnist met een gezonde aversie tegen bepaalde delen van ons mooie en soms minder mooie dorpje. Precies op de minder mooie, soms ronduit lelijke, delen van ons dorp wil ik me richten in de serie columns waarvan dit de aftrap is. Deze week wil ik het, met oog op onvermijdelijke controverse, hebben over misschien wel het heiligste der heiligdommen in ons dorp: voetbal en in het bijzonder voetbaljongens. Om mezelf even in te dekken, ik heb niets tegen voetbal als sport an sich. Beetje achter een bal aan rennen? Prima joh. Met een pot bier achteraf? Nog beter. Nee, het gaat mij om een specifiek deel van de doelgroep van de sport, de door mij benoemde voetbaljongens.
Het begint vaak onschuldig, je bent een jaar of 9, je vader zat op voetbal en je besluit onbezonnen in zijn voetsporen te treden. Je rent je rondjes rond het veld, je traint wat af en, niet onbelangrijk, geniet van de sociale veiligheid die het meedoen aan voetbal in een dorp als Katwijk met zich meebrengt. Er is echter een keerzijde, een eerste elftal bestaat, zoals de naam suggereert, uit enkel een elftal spelers, en zoals alle statistieken weergeven is de hoeveelheid voetballende jongens in ons dorp een stuk hoger. Kortom, de kans dat jij, als onschuldige voetbaljongen, in het eerste elftal terecht komt, laat staan goed genoeg blijkt om later eventueel bij andere, grotere clubs in een eerste elftal terecht te komen is vrij klein, wellicht zelfs nihil. En dat, dat is waar de ellende begint.
Want, kleine jongens worden groter en wanneer voor een groot deel van hen het vooruitzicht van de geïdealiseerde voetbalcarrière ten val komt wellicht ietwat bitter. Het is belangrijk om even te zeggen dat dit zeker niet altijd het geval is maar laat het mij het nu juist gaan om de groep waarbij dit wel gebeurd. Deze jongens, inmiddels mannen volgen een opleiding, ronden deze af met prima doch niet opmerkelijke cijfers, komen terecht in een redelijke betaalde baan en vinden (in de meeste gevallen) een vriendin en toekomstige vrouw. Eind goed al goed, denk je nu misschien, maar niets is minder waar. Het is een kwestie van tijd voordat deze mannen kinderen en vaak genoeg zonen krijgen. Zonen die net als hen, met toch enige subtiele pushing van hun vader, op voetbal zullen gaan.
De mannen zullen toekijken hoe hun zoon rond het veld rent, traint en zullen hem zowel aanmoedigen als berispen wanneer daar aanleiding voor is. Hun voetballende zoon wordt als het ware een levend eerbetoon aan de droom die zij zelf zo lang als voetbaljongen met zich meedroegen en o wee als deze niet tot uiting komt. Het is hier waar een deel van de beruchte aan de kant scheldende, soms in tribal tattoos gehulde vaders hun oorsprong vinden, in de tragische droom van de voetbaljongen. En daar worden zowel deze mannen als hun zonen op de lange termijn niet veel gelukkiger van.
Ik wil niet zeggen dat deze voormalige voetbaljongens hun zonen niet mogen aanmoedigen op voetbal te gaan, gedeeld enthousiasme kan op een mooie manier verbinden, maar enig oprecht realistisch advies is misschien op zijn plaats. Dus voormalige voetbaljongens, als jullie dit lezen, zeg dan de volgende keer het volgende tegen Jantje: misschien word je geen voetballer maar dat is ook prima, misschien maar beter ook.
Kusjes, Kutkat
Tot zover Kutkat.
Ook bloggen voor Kattuk.nl?
Mail je bijdrage naar info@kattuk.nl
Illustratie boven bericht door: Hanne
Strip hieronder door: Sabine
Geen reacties